Wat bracht jullie samen?
Didier Bindels – Ons eerste project. Ik ontmoette Pierre omdat hij een klant was van een hifi-winkel die ik eind jaren 1970 runde. Ik was ook werkzaam als dienstverlener voor winkelinterieurs in België (schilderwerk, elektriciteit, enz.). In die tijd vroeg een van mijn klanten mij om een binnenhuisarchitect te vinden. Ik dacht meteen aan Pierre. We konden het goed met elkaar vinden en stelden ons eerste gezamenlijke project voor aan de prêt-à-porter winkel Quorum in Knokke-Heist. Ze accepteerden. Wij namen contact op met Simonis, een toenmalige specialist in renovatie en binnenhuisarchitectuur, om het project uit te voeren.
Pierre Hoet – We beseften dat we elkaar heel goed aanvulden: Didier aan de verkoop- en managementkant, en ik, een jonge binnenhuisarchitect, aan de creatieve kant.
Hoe is het “Instore avontuur” begonnen?
DB – De vader van Pierre, die ziekenhuisarchitect was, kende een winkel voor tweedehands eigentijds meubilair, Instore genaamd, die een huis in de Rue Tenbosch in Elsene bezette. Op een dag stond de winkel te koop en we grepen die kans met beide handen aan. Sinds het begin van dit avontuur hebben wij de Instore aanzienlijk uitgebreid, die nu 1.500 vierkante meter beslaat en drie huizen in beslag neemt.
Wat waren de eerste merken die u bij Instore introduceerde?
PH – Het Italiaanse designmerk Zanotta was een van hen, daarna Acerbis.
DB – Toen wij Instore kochten, was hun aanbod gebaseerd op vintage meubelen die te koop werden aangeboden door o.a. Le Corbusier en Eero Saarinen.
PH – Wij gaven de voorkeur aan de verkoop van nieuwe producten. Zo boden wij bijvoorbeeld de modellen van Bonacina aan, die betaalbaar waren, en vervolgens gingen wij over naar het hogere marktsegment toen IKEA en vervolgens Habitat zich in België vestigden. En al snel werden we vaste bezoekers van de meubelbeurs in Milaan om nieuwe producten te spotten…
Wie waren je eerste klanten?
DB – Belgacom, Texaco en kledingwinkels in de Louise- en Toison d’Or-galerijen waarvoor wij de binnenhuisinrichting en scenografie ontwierpen. Francis Ferent en anderen volgden.
Hoe is het ontwerp van uw persoonlijke interieurs veranderd als gevolg van uw bedrijf?
DB – Instore heeft geleidelijk aan mijn smaak beïnvloed en mijn dagelijks leven helpen veranderen, ook al kom ik niet uit dit milieu. Pierre leerde me homogeniteit en tijdloosheid in interieurdesign; een gevoel van classicisme door het gebruik van monochromen om ruimtes te verenigen.
PH – Ik ben naar La Cambre geweest. Mijn ouders waren architecten en ik woonde in een modern huis. Dus ik was al bekend met het vak voordat ik erbij betrokken raakte…
BF – De laatste gasten die ik in mijn huis had, konden nauwelijks geloven dat mijn huis 20 jaar oud is.
PH – Dat is niet verwonderlijk. Ons credo is constant en dat is het aanbieden van diensten op het gebied van meubilair en interieurdesign die uitzonderlijk zijn en waarvan het resultaat tijdloos is. Wij geven de voorkeur aan elegante lijnen en materialen die mettertijd een patina ontwikkelen. Het restaurant La Manufacture in Brussel is een goed voorbeeld van onze projecten die door de eeuwen heen hebben geleefd. In die tijd was het een investering voor de eigenaars. Vandaag de dag zijn ze er nog steeds blij mee.
Wat is de kracht van Instore diensten?
DB – Dienst na verkoop (wij laten nooit een probleem onbehandeld).
PH – Net als de selectie van producten en de op maat gemaakte ontwerpdiensten… Onze klanten weten dat wij altijd oplossingen vinden voor hun behoeften. Ze vertrouwen ons met hun ogen dicht.
DB – Bij onze verschillende projecten heb ik altijd de technische kant voor mijn rekening genomen, terwijl Pierre zich altijd heeft beziggehouden met de esthetiek van de projecten. Ik ben altijd gefascineerd door de nieuwste technologieën. Domotica staat nu centraal in veel Instore-projecten.
Voir cette publication sur Instagram
Une publication partagée par VILLAS DECORATION (@villasdecoration)
Met welke Belgische architecten heeft u samengewerkt?
DB – Marc Corbiau’s agentschap, voor een lange tijd, en Olivier Dwek. Hij bestelt van tijd tot tijd meubels bij ons.
PH – Wij hebben ook de interieurs van iconische Belgische architecten gerenoveerd, zoals een huis van de familie van ontwerpers Sylvie Feron en Réné Baucher, voormalige oprichters van de designboetiek Baucher-Feron.
Wat was de plaats van internationaal design in België in uw beginjaren?
PH – Stijlvolle massief houten meubelen waren nog alomtegenwoordig en de hedendaagse meubelwereld was vertrouwelijk (er was weinig sprake van “design”). Vandaag vertegenwoordigt het een groot deel van de markt voor de verkoop van nieuwe meubelen. Onze reputatie is sinds de jaren tachtig aanzienlijk toegenomen. Het publiek is zich ook meer bewust geworden van design via tijdschriften en tentoonstellingen.
DB – Alle merken die wij verkopen zijn zichtbaar in de hedendaagse cultuur: in films, in series… Dit draagt ook bij tot de aantrekkingskracht van eigentijdse meubelen op een jonger publiek. Anderzijds voelt dit publiek zich aangetrokken tot design omdat hun ouders zich hebben gemeubileerd met meubels die bijvoorbeeld door Charles & Ray Eames zijn gesigneerd. Nu zijn ze zich ervan bewust dat deze meubelen duurzaam zijn omdat ze tijdloos en van hoge kwaliteit zijn.
PH – Ze kopen voor de toekomst.
Hoe reageert u op klanten die op zoek zijn naar andere productstijlen dan wat u aanbiedt?
PH – Wij bieden ook aparte merken aan. Sommige van onze klanten zijn soms op zoek naar design in hun interieur dat afwijkt van de sobere en hedendaagse stijl die ons zo succesvol maakt. De Italiaanse uitgever Edra – die ons zeer bevalt – is een must geworden voor wie op zoek is naar een originele sofa voor zijn woonkamer. Hun beroemde Cipria-model, ontworpen door het Braziliaanse duo Fernando en Humberto Campana, is zelfs door particulieren gekocht voor kinderkamers. Dit lijkt ongelooflijk, terwijl de economische crisis die onze samenleving momenteel doormaakt, de behoeften verlegt naar klassieke, niet modieuze stukken.
Wat is de plaats van hedendaags design in relatie tot herdrukken?
PH – Het blijft minimaal omdat het succes van merken als Cassina en Knoll in wezen gebaseerd is op de reproductie van de emblematische werken van de “meesters van het design”, die voornamelijk uit de jaren vijftig en zestig dateren.
DB – De nieuwe generatie is eerst geïnteresseerd in deze klassiekers en ontdekt dan de produkties van de nieuwe scheppers: Michael Anastassiades en anderen.
PH – Parallel met deze basistrend worden de meeste grote hedendaagse high-end meubelmerken geleidelijk opgekocht door grote groepen of fuseren zij (zoals MillerKnoll, de vereniging van Knoll en Herman Miller).
Is de poreusheid tussen binnen- en buitenmeubilair voorbij?
PH – Volledig. De evolutie van de materialen voor het ontwerpen van resistente tuinmeubelen, van structuren tot bekledingen, is zodanig dat nu alles mogelijk is. De huidige technologieën hebben het mogelijk gemaakt modellen te ontwikkelen die twintig jaar geleden ondenkbaar zouden zijn geweest.
DB – 80% van onze verkoop van buitenmeubilair van topklasse gaat echter naar het buitenland, omdat het weer in België niet toelaat om volledig buiten te leven. Het zijn exclusieve klanten die een tweede huis hebben voor hun vakantie in het buitenland, in Frankrijk aan de Côte d’Azur, in Italië op Sardinië of in het Caraïbisch gebied in Saint-Barth.
PH – Sommige van onze trouwste klanten hebben ook adressen in Frankrijk of zelfs Canada. Zij komen slechts voor één ding bij ons terug: het ontwerp van een kant-en-klaar project met een elegante en solide visie.